verdedigingswerken
(2 afbeeldingen)Doordat de streek van de Vier Ambachten eeuwenlang een grensgebied vormde, was het dikwijls een strijdtoneel. Dat heeft zijn sporen in het landschap achtergelaten. Stadjes werden versterkt met grachten, wallen, muren en wederom wallen. De vesting Hulst is een van de meest gave voorbeelden van de Oud-Hollandse vestingbouw. Overal in het landschap werden door de eeuwen heen allerlei soorten van fortificaties en linies opgeworpen. Veel ervan zijn geslecht maar van de meeste van al deze werken zijn minimaal nog sporen aanwezig. Dwars door de streek liep van oost naar west een verdedigingslinie, aanvankelijk buitendijks, later binnendijks. Deze linie deed zelfs nog dienst op het eind van Wereldoorlog II.
boerderijen
(22 afbeeldingen)De landbouw is binnen de Vier Ambachten altijd een hoofdpijler geweest van bestaan. Polders werden bedijkt om er daarna landbouw in te kunnen bedrijven: akkerbouw op de hogere gronden en veeteelt op de lagere, vochtgevoelige gronden zoals kreekrestanten. De doorgaans grote boerenbedrijven lagen als eilanden in de veelal open polders. De gebouwen stonden/staan afzonderlijk om het erf heen. Dominant was de grote schuur waarin zich niet alleen stallen bevonden maar waarin ook de oogst werd bewaard. Tussen de grote schuur en de varkensstallen lag de mestvaalt of bocht. Grote boerderijen hadden vaak aparte stallen voor de paarden, de schaapskudde en voor de wagens. Er was een melkkeet, bakkeet en een bleek. Tegen de woning lag de nette pronktuin gedrapeerd en verder was er een boomgaard en een moestuin aanwezig. Op de zandgronden langs de Rijksgrens was/is alles kleinschaliger. Woning en schuur(tje) lagen meestal in elkaars verlengde. De boerderijen lagen tot in de dorpen, soms waren dorpen en buurtschappen uit een cluster boerderijen ontstaan. En dan zijn er de vele werkmanshuisjes die meestal nabij boerderijen op een plek slechte grond, op of tegen een dijk of kreekrestant waren gegroepeerd.
havens
(8 afbeeldingen)Havens zijn onlosmakelijk verbonden met de streek van de Vier Ambachen dat eeuwenlang een eilandenrijk is geweest. Bovendien waren in vroeger tijden de verbindingen via het water heel wat betrouwbaarder en ook gemakkelijker dan over land. Vanwege het relatief grote verschil tussen eb en vloed zijn dat steeds getijhavens geweest. Vanuit de belangrijkste haventjes werd beurtvaart onderhouden op andere plaatsen binnen het Zeeuwse maar ook op Holland. Vanuit andere haventjes werd alleen maar een veerdienst onderhouden. Weer andere haventjes waren voornamelijk voor de visserij van belang of dienden vrijwel uitsluitend voor de afvoer van landbouwproducten. Uiteraard waren alle combinaties mogelijk. Pas in de moderne tijd zijn enkele havens dusdanig uitgediept dat deze bij elk waterstand kunnen worden gebruikt: Terneuzen, Walsoorden en Perkpolder.
Infrastructuur
(4 afbeeldingen)Zodra mensen zich ergens vestigen hebben ze infrastructuur nodig. Wegen en paden worden aangelegd om nederzettingen met elkaar en de verre omgeving te verbinden. Aanvankelijk zijn wegen onverhard. In de negentiende en twintigste eeuw begint men te verharden: met kasseien, grint, klinkers, beton en asfalt. Om de nieuwe wegen te bekostigen worden daar soms tolwegen van gemaakt. Kanalen worden gegraven voor het vervoer te water. Die hebben sluizen nodig om hoogteverschillen te overwinnen. Om het vervoer over land te bespoedigen, worden in de negentiende eeuw spoorlijnen aangelegd en in het begin van de twintigste eeuw tramlijnen. Daarvoor zijn stations, remises, spoorovergangen en woningen voor bedienend personeel nodig. In de jaren 1920 begint de electrificatie aanvankelijk met bovengrondse leidingen, later ondergronds: overal verschijnen transformatiehuisjes. Telefoon laat niet lang op zich wachten. De waterleiding doet zijn intree: water wordt lokaal gewonnen maar ook van elders aangevoerd. Tenslotte komt er gas. Aanvankelijk wordt dit op beperkte schaal zelf aangemaakt in gasfabrieken, later volgt aansluiting op het aardgasnet. Als laatste begint de kabel zijn opmars.
grenspalen
(5 afbeeldingen)Reeds in de oudheid bestond er behoefte om eigendommen te markeren. In de streek van de Vier Ambachten zijn er heel veel grenzen geweest. Het betreft niet alleen de staatsgrens die meerdere malen is getrokken of gecorrigeerd maar ook grenzen tussen ambachten, heerlijkheden, gemeenten, steden etc. Dan zijn er dijkpalen, kadasterpalen, de palen die de douanegrens aangeven tussen het vrije en onvrije territoir, eigendomsgrenzen van bepaalde religieuze of wereldlijke instellingen c.q. overheden of van families. Ook paaltjes om een graf en stoeppalen kunnen we onder deze laatste categorie plaatsen. Kortom in onze streek is een veelheid aan grenspalen aanwezig.
sluizen en duikers
(16 afbeeldingen)Toen men in het verleden begon met het omringen van bepaalde stukken buitendijks land met dijkjes kreeg men er direct een probleem bij. Men was nu wel relatief veilig voor het buitenwater maar na regenval verdronk men bij wijze van spreken in het zoete water. Om geen natte voeten te krijgen, diende dit waterte worden afgevoerd. Vandaar dat reeds vanaf het prille begin allerlei pogingen zijn ondernomen om dat op een zo veilig mogelijke en minst kostbare wijze voor elkaar te krijgen. Aanvankelijk vond afwatering plaats door holle boomstammen waar men een prop in kon duwen. Deze evolueerden tot houten heulen of sluizen met kleppen en deuren. Vanaf de zeventiende eeuw zien we ook de eerste stenen sluizen verschijnen. Waar wegen waterlopen kruisten, dienden deze overbrugd te worden; met duikers en bruggen.
polders, dijken, kreken
(12 afbeeldingen)Een van de belangrijkste bouwstenen van het landschap binnen de streek van de Vier Ambachten zijn de polders. Die zijn er in allerlei formaten en ook typen. De kleinste polders zijn slechts enkele tientallen hectaren groot - Kievitspolder 24 hectare - terwijl een Beoosten- en Bewestenblijpolder maar liefst 1950 hectaren telt. Aan de hand van de polders is de hele bedijkingsgeschiedenis van de streek af te lezen. Er zijn middeleeuwse polders met restanten van hun oorspronkelijke verkaveling die sterk afwijkt van die in de polders van na de inundaties van 1584/6. Deze was rationeel opgezet met veel rechte lijnen. Polders zijn als opwas ontstaan met daar tegenaan bedijkte aanwassen. Andere polders danken hun ontstaan aan een of meer afdammingen. Polders worden in veel gevallen nog steeds geheel of gedeeltelijk omringd door hun dijken. Ook die dijken zijn heel verschillend; hoe groter de ouderdom hoe meer kronkels. Binnen de polders liggen kreken of kreekrestanten, herinneringen aan doorbraken of binnengedijkte schorrengeulen. Vaak zijn ze gereduceerd tot een watergang of sloot. De polders met hun dijken en kreken vormen aldus de ruggengraat van het landschap in de streek.